‘Oh Panagia mou’

Een bijdrage van Marion Teixeira, vanaf Lesbos

Zeta, de bakker

‘Oh Panagia mou’ roept Zeta van de bakker en ze slaat gauw een kruisteken. Zeta de vertelster over het pad van haar leven. Een leven van hard en veel werken de hele zomer lang. Zijzelf en haar man. Ook nog voor twee kleine kindjes zorgen en nauwelijks vrije tijd. Toch lacht ze veel Zeta, het is fijn om haar iedere ochtend te zien. We hebben gewandeld en gaan daarna dagelijks bij haar langs om een brood te kopen en voor een praatje. Het is bloedheet maar er verschijnt een wolkje waarachter de zon even verdwijnt. Oh Panagia mou.

Bij de dierenarts

Eens per week komt er een dierenarts in ons dorp. Reuze ‘vriendelijke’ kennismaking als we voer bij haar gaan bestellen voor Dot. ‘That dog needs a good shave’, snauwt ze bij binnenkomst. Meta (later) zeg ik waarop we verder niet meer interessant zijn voor haar. Haar assistente die overigens dagelijks aanwezig is blijkt een hele lieve schat. Bij de dierenarts is ook een winkeltje waar je alles voor je dieren kan kopen. Reuze handig natuurlijk. Wij willen goed voer voor Dot. Dat heeft ze wel zegt de assistente.

Voer uit Duitsland want goed voer komt altijd uit Duitsland. Die logica ontgaat ons een beetje maar we mogen een zak uitproberen, althans aan Dot die eer. Dot heeft niets met die brokken uit Duitsland, ze lust ze niet. Dus moeten we terug. Ze begrijpt er niks van, de assistente  want het voer komt toch uit Duitsland maar goed ze heeft ook Royal Canin. Dat komt uit Frankrijk en Duits vindt ze beter maar natuurlijk kunnen we het proberen voor ons Grieks/Nederlandse hondje. Alleen heeft ze het in zakken van 20 kilo. Beetje veel om uit te proberen voor Dot. Geen probleem hoor, ze scheurt gewoon de zak open en schept er 4 kilo probeer-voer uit. Inmiddels hebben we door dat Dot het ook niet echt lekker vindt maar ze doet het er maar mee. Binnenkort moeten we terug als de dierenarts er is, want Dot moet haar vaccinaties hebben. Wordt vervolgd dus.

Tipota

Inmiddels is onze tuin een maaiveld geworden. Dus zoeken we eigenlijk een geit die een poosje komt logeren. Zo’n geitenmannetje met een geit kennen we wel. Hij fietst dagelijks voorbij ons huisje. Hij drinkt nogal veel en maakt onverstaanbare praatjes. Maar op een dag komt hij ons hekje binnen stappen ploft op een tuinstoel, bestelt nog net geen ouzo maar biedt aan het gras te maaien. Aardig denken we dan nog. Wat wil hij daarvoor hebben vragen we dus beleefd als we zijn. Vijftig euro is zijn prijs. Horen we dat goed? Vijftig euro om 200 vierkante meter gras te maaien?! En dan zegt hij ook nog doodleuk dat hij het gras erbij wil hebben voor zijn geiten, dat moeten we wel zelf bij elkaar harken voor hem want daar begint hij niet aan.

Absoluut vriendelijk weigeren we dus boos stapt hij op, klapt het hek achter zich dicht en fietst weg. Malakas hoor ik hem nog mompelen. Geen vrienden mee geworden dus. Een paar dagen later lijken we meer geluk te hebben. Op het hoekje van ons straatje zijn twee vriendelijke mannen aan het maaien. Op onze vraag of ze onze tuin ook willen doen antwoorden ze bevestigend. Natuurlijk! En wat zijn de kosten? Tipota (niets) zeggen ze, dat kleine stukje nemen we even mee. Dus blijven we thuis en wachten en wachten en wachten terwijl de zee roept.

Om een uur of vier komen de twee mannen vertellen dat ze onze tuin niet meer mee kunnen nemen bij het maaien. Na drieën mogen ze eigenlijk niets meer doen,  dan slapen de meeste mensen en kunnen ze geen lawaai meer maken. Laat het gras voorlopig dus maar tot aan de hemel groeien.

Ons straatje

Waar we wel steeds meer vrienden maken is in ons straatje midden tussen de Grieken. Arme mensen over het algemeen, maar gastvrij. En nu ze ons wat beter leren kennen worden ze steeds meer open naar ons toe. We horen de familieverhalen, de achtergronden die er spelen. Het leven kan hier hard zijn. Weinig geld en toch daar waar ze zelf al zo weinig hebben, komen ze ons van alles brengen. Groente uit de tuin (zoveel komkommers heb ik nog nooit gehad,  tzatziki maken dus) eitjes van de kippen, een fles eigengemaakte tsipouro. Behulpzaam bij alles en ongevraagd advies over hoe we onze moestuin moeten verzorgen. En nieuwsgierig. Hoe oud zijn we eigenlijk, getrouwd, kinderen?

Het volk van deze kant van Lesbos is niet direct het meest zachte. Hard geworden door armoede en crisis op crisis denk ik. En ook een beetje het aard van het beestje waarschijnlijk. Maar nu ze ons in het hart beginnen te sluiten is niets ze teveel.

‘Kalimera Maria’ zingen mijn buren van alle kanten iedere ochtend als ik in mijn tuin bezig ben.

En ik tel mijn zegeningen.

 

Foto’s zijn gemaakt en geplaatst met toestemming van Zeta.

Marion Teixeira

Na vele rondreizen door Griekenland raakte Marion verliefd op het eiland Patmos, waar ze lange tijd heeft gewoond op een berg dichtbij de zee. Het unieke karakter en de mysterieuze sfeer van het eiland gaf de doorslag. Zonder televisie en stress van buitenaf. Haar kijk op het Griekse leven deelt ze ditmaal vanaf Lesbos in haar gastblogs.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *