Griekenland, mijn sprookjesland

Een bijdrage van Marion Teixeira, woonachtig op het eiland Patmos.

Als ik beneden kom zie ik vanuit het woonkamerraam buurvrouw Maria de berg op klimmen. Ze steunt zwaar op twee stokken die ze zelf gemaakt heeft van bezemstelen. Maria is dichtbij de negentig. Ik denk dat ze weer chorta gaat plukken. Maar in oktober? Chorta is een soort beregezonde spinazie die op de berg groeit. Voornamelijk toch in het voorjaar. Ze is de laatste tijd een beetje de weg kwijt dus ik schiet naar buiten om haar te helpen maar hulp is niet nodig zegt ze. Maria woont met haar naar mijn inschatting dertig katten in een piepklein huisje vlakbij ons. Ze leeft van een klein pensioentje van nog geen 400 euro per maand en met wat hulp van familie. Zo nu en dan zetten wij een paar zakken kattenvoer bij haar deur. Een uurtje later word ik gebeld door iemand die Maria op de berg ziet zitten. Ik haal haar met de auto, als ze naast me zit ruik ik het kattenbakluchtje wat ze bij zich heeft. Maar een uurtje later zie ik haar alweer naar boven scharrelen. En in de namiddag als ik thuis kom van het zwemmen hangt er een plastic zakje met iets groens aan de voordeur. Lijkt echt niet op chorta. Ach, lieve Maria toch.

το σπιτι

Maria is goed voor mijn Grieks. Ik babbel wat af met haar, we begrijpen elkaar best. Maar verder, ik blijf het moeilijk vinden, de Griekse taal. Ratel, ratel, ratel in mijn hoofd als ik met iemand praat. Ik ben zo druk met formuleren van een antwoord dat de Griek met wie ik spreek al twee straten verder is als ik de zin die ik wilde zeggen bedacht heb. Vaak is het ook wel hilarisch en kan ik er zelf om lachen. Deze week stond ik bij het postkantoor om een postzegel te kopen. Toen zei ik inplaats van ik wil een postzegel (τελω ένα γραμματόσημο), ik ben een postzegel (Είμαι ένα γραμματόσημο).

Maria woont in zo’n soort huisje waar wij ook in gewoond hebben voordat we wat luxer gingen wonen. Zo’n schattig Grieks wit huisje met blauwe luikjes. Toen we net op Patmos kwamen en nog in de ban waren van het grote avontuur wat voor ons lag konden we ons geluk niet op met een Grieks huisje met uitzicht op de zee. We gingen er in de zomer wonen dus idyllischer kon het haast niet. Dat we buitenom naar de doucheruimte moesten lopen deerde ons niet, we vonden het zelfs authentiek. De gebreken aan het huis zouden we pas in de winter opmerken.

‘Kraakpand’

BougainvilleOp Patmos hebben we geen water, we zijn dus afhankelijk van de waterboot die zo’n twee keer per maand water brengt. In de zomermaanden zelfs drie keer per week. Verder moeten we het doen met regenwater dat in de wintermaanden met bakken uit de hemel komt. In ons huisje waren we niet aangesloten op de waterleiding van de gemeente. Dus alles wat we hadden was het regenwater wat we opvingen via het dak in onze cisterne. De huisbaas, die in een huis beneden ons woonde, was wel aangesloten maar te gierig om wat van zijn water bij ons naar boven te pompen. Het huisje bleek na de euforie van de eerste zomer ook nog zo lek als een mandje. Dus de schimmel stond meteen op de muren na september als het vochtiger wordt. We kregen het ook niet warm daar, centrale verwarming hadden we niet, net als de meeste Grieken trouwens. Dus worden de huizen verwarmd met elektrische kacheltjes. Wij kochten er drie.

Die dingen stonden de hele dag aan en dan zaten we aan het eind van de dag nog te rillen van de kou met dikke truien. Om maar te zwijgen over vochtige dekens als je je bed in stapte. Maar we hadden gekozen voor Griekenland dus klagen deden we niet. En dan was er toch zelfs in de winter de zon. Dus zaten we liever buiten in het zonnetje als dat scheen, dan binnen waar het steenkoud en vochtig was. Ons kraakpand schreef ik op een bordje wat ik aan het hek hing. Zo had het huis tenminste een naam. Omdat we dus afhankelijk waren in de zomer van het water wat we die winter in de cisterne opvingen kreeg ik min of meer een watertik. Overal stonden emmers, potten, flessen waar ik regenwater in opving. Het werd een soort van dagtaak om als het regende die emmers, potten en flessen in de cisterne te legen en te beginnen aan de volgende ronde.

Stroomversnelling

Die zomer toen de zon weer terug was en de regen wegbleef, merkten we pas goed in wat voor een lastige situatie we leefden. Water werd een dingetje. Snel douchen, altijd oppassen, niet teveel wassen. De huisbaas kwam met het idee dat als we douchten we met onze voeten in een teiltje water konden gaan staan en dan stampvoetend de was konden doen. Vol ongeloof heb ik hem aangekeken. Maar we ploeterden door daar in ons Griekse blauw met witte huisje op de berg. Tot ik mezelf op een dag terug vond toen er aan het eind van die zomer een regenbui kwam. Bezig met emmers en potten en flessen en ik tegen mijn partner zei dat het genoeg was. Als we niet snel het schattige maar niet leefbare kraakpand zouden verlaten ging ik terug naar Nederland.

Dat hielp enorm, zodra je de intentie uitspreekt dat er een verandering op gang moet komen komt die eraan. We vonden vrij snel een huis met alles erop en eraan, maar vooral met een cisterne die aangesloten is op de waterleiding van de gemeente. En iedere keer als de waterboot in de haven ligt en ik het vrolijke geluid hoor van stromend water in onze cisterne maakt mijn hart een sprongetje.

Zorbas

Storm Zorbas op PatmosDit jaar kwam de regen vroeg, eind september al. Een zegen! Voor ons dan, misschien dat niet alle toeristen er zo over dachten. Er kwam regen en regen is iets wat we sinds maart niet meer gezien hadden. En niet geroken. Dat klinkt misschien een beetje overdreven maar ik hou zo van de geur van regen. Dus toen er een kleine orkaan werd voorspeld raakte half Griekenland in paniek en ik dacht alleen maar aan regen. Die Zorbas (what’s in a name) daar was ik niet zo bang voor eerlijk gezegd. We namen wel uit voorzorg de kussens binnen van het zeeterras en alle kleine dingen die los en vast zaten. En de poezenfamilie voelde blijkbaar ook iets aankomen want die nestelde zich lekker op de buitenkussens die nu binnen lagen. En dan maar afwachten op wat komen gaat. Dat nam toch wat serieuzere vormen aan toen alle ferries uit de vaart gingen en de scholen sloten. Gelukkig bleek alles achteraf mee te vallen hoewel het op de Peloponnesos en sommige eilanden toch aardig tekeer is gegaan.

Regen

Bloeiende bougainville in GriekenlandMaar wij kregen regen, de regen waar ik zo op gehoopt had. De kurkdroge aarde werd eindelijk nat. Van boven de zee zien we een dicht gordijn van regen naderen. De lucht wordt pikzwart, flitsen en ja, de eerste druppels vallen. Grote druppels, niet dat gemiezer wat we in Nederland kennen. Ik ga buiten staan met wijdopen armen en voel de regen op mijn gezicht. Ik stel me zo voor hoe de bougainville zich moet voelen die naast me staat.

En nu is het alweer oktober. Iedere ochtend komt weer komt de rode zon vanachter de berg op. Een belofte voor weer een mooie dag. Ik zwem nog iedere dag. De stranden zijn weer stil nu. Maar de winter hangt wel in de lucht. We zien het aan de eerste boten die alweer uit het water worden gehaald, de eerste restaurantjes waar de stoelen op hoge stapels zijn geschoven. De eerste winkeltjes die hun deuren sluiten. Het bootje uit Samos komt niet meer. ‘Siga siga’ wordt het eiland weer zichzelf. We lopen met Dot een rondje in de avond. De maan schijnt op de zee en laat een betoverende streep licht achter, een vissersbootje vaart daar dwars doorheen. Griekenland, het blijft sprookjesland.

 

Marion Teixeira

Na vele rondreizen door Griekenland raakte Marion verliefd op het eiland Patmos, waar ze lange tijd heeft gewoond op een berg dichtbij de zee. Het unieke karakter en de mysterieuze sfeer van het eiland gaf de doorslag. Zonder televisie en stress van buitenaf. Haar kijk op het Griekse leven deelt ze ditmaal vanaf Lesbos in haar gastblogs.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *